Omgaan met hooggevoeligheid

De Amerikaanse psychotherapeute Elaine Aron heeft uitgebreid geschreven over het thema hooggevoeligheid.  De ene mens heeft al een fijner besnaard zenuwstelsel dan de andere mens.  Zo zou ongeveer 10 % van de bevolking meer open staan voor allerhande prikkels van buitenaf en meer een bepaalde sfeer en andermans emoties kunnen aanvoelen.  Enerzijds kan men intenser schoonheid, details en motivaties waarnemen, maar anderzijds kan men ook meer overweldigd raken door negativiteit, kritiek, botheid, drukte en chaos.

De hooggevoelige persoonlijkheid vertoont meestal een zorgend, creatief en idealistisch karakter.  Men is vriendelijk, open, plichtsbewust en vigilant in de omgang.  Als kind kan er een duidelijke uitstraling zijn van fijngevoeligheid, kwetsbaarheid, eeder dromerig aanwezig-zijn en een spontane affiniteit met natuur, dieren en fantasierijke beelden.

Het kind kan door het te kwetsbaar openstaan voor de omgeving, belastende zaken in zich opnemen.  Dit kan zich uiten in allergieën, buikpijn, verminderde weerstand en regelmatige luchtweginfecties.  Het gevoelige kind is als een open systeem met nog te weinig ontwikkelde psychische barrières, die gemakkelijk moeilijkheden binnen gezin, familie of klasgroep in zich opneemt.

Regelmatig komt het voor dat gevoelige kinderen al veel te vroeg grote verantwoordelijkheid op zich nemen en in hun interacties overbezordheid en hypervigilantie vertonen.  In de contextuele therapie wordt er gesproken over parentificatie wanneer het opgroeiende kind een zorgende rol inneemt tegenover een ouder (bijvoorbeeld een moeder of vader met depressieve klachten).  Binnen de fragiele ontwikkelingsgang van het sensitieve kind is er te vroeg een te grote zin voor verantwoordelijkheid naar de ander.  Dit kan de gezonde ontwikkeling naar zelfvertrouwen, stabiliteit en assertiviteit belemmeren.  Het kind kan dit gewoontegedrag – van steeds zorgen en zichzelf vergeten – meenemen naar het latere leven.  Op volwassen leeftijd is het dan de kunst om meer evenwicht te creëren tussen zelfzorg en zorg voor anderen.

Als sensitief kind is men echter nog onbewust en is er nog te weinig onderscheidingsvermogen.  Men neemt negatieve zaken op, biedt hulp en zorg waar nodig, tracht het perfecte kind te zijn, maar botst regelmatig op een zeer kwetsende realiteit.  De genereuze gevoelens worden niet in dank afgenomen, de klasgenoten sluiten uit of de belangrijke anderen zien niet de ware intenties en talenten van het kind en beladen het daarenboven met eigen onverwerkte bindingen en angsten.  Dit is één van de grootste tragieken in deze wereld.  Als kind of jongvolwassene mist men nog teveel een mentaliseringsvermogen of een mogelijkheid om de ander te zien als een denkend en voelend wezen met eigen karakter en invloeden.  Men kan nog niet genoeg overzichtelijk en rationeel zichzelf van de ander onderscheiden.  Projectie, machtspel, slachtofferpositie, te hoge verwachting, angst en jaloezie als werkende invloed van buitenaf wordt nog niet helder waargenomen.  Zo kan het gevoelige kind gemakkelijk onterechte negatieve oordelen en handelingen (bijvoorbeeld pestgedrag, negatie, uitsluiting) introjecteren en dus zichzelf vereenzelvigen met het externe mentale beeld van de ouder, broer of zus, klasgenoot of familielid.

Het kind bezit vanbinnen vele mooie karaktereigenschappen die niet altijd makkelijk gezien en gerespecteerd worden door de buitenwereld.  In deze hedendaagse cultuur waar verbale vlotheid, prestatiedrang, uiterlijk vertoon, gebalde daadkracht en zich onbevreesd in het middelpunt plaatsen meer centraal staat, is het voor het eerder sensitieve individu zoeken naar eigen plaats en voldoening.  Meestal voelt men zich niet ontspannen bij luidruchtige ruimtes, oppervlakkig door elkaar praten, small-talk en zichzelf ad rem verdedigen.  Door het meer zorgend, sympathisch en plichtsbewust naar buiten toe te bewegen, gepaard gaande met een mindere drang naar zelfprofilering en niet zozeer over het talent te beschikken om zich krachtig en duidelijk te begrenzen en te verdedigen, kan het gevoelige karakter gemakkelijk een doelwit worden van misbruik, pestgedrag en manipulatie.  Al op zeer jonge leeftijd kunnen kinderen instinctief aanvoelen wie gemakkelijk energie afstaat en wie een noodzakelijk schild ontbreekt.  De pester merkt een primitieve drang naar macht en aanzien (meestal met een achterliggende onzekerheid en gemis) en kan in de groep respect afdwingen door het domineren van de minder weerbare ander.

Het is moeilijke en zware materie die een blijvende alertheid vraagt binnen onderwijs, overheid en opvoeding.  Schrijnend is het om de suïcidecijfers te zien van gevoelige en getalenteerde jongeren.  Hoe ze door een aanhoudende tegenkanting, gevoel van eenzaamheid, gevoel er niet bij te horen en het pijnlijke gevoel de harde wereld niet aan te kunnen, uiteindelijk geen hoop meer zien en zich het leven ontnemen.  En de woede en het ongeloof van de omstaanden die niet kunnen begrijpen hoe een vriendelijk, intelligent en creatief iemand zoveel vernedering en onbegrip moet verdragen.

Een waakzaamheid en krachtige interventie van leerkrachten in leslokaal en speelplaats is belangrijk als preventieve maatregel.  Maar ook een aandacht van de ouders die een veranderende stemming en gelaatsexpressie kunnen opmerken.  In het verleden zijn er reeds vele campagnes en acties opgestart in preventie van pesten op school of via sociale media.  Maar er werd nog niet veel gefocust op het belang van voldoende kennis verwerven omtrent hooggevoeligheid en de mogelijke gevolgen in de thuissituatie en binnen de groepsgeest.  En hoe de ouder of leerkracht ondersteunend en stimulerend kan werken en kan bijdragen tot een gestage ontplooiing van de complexe en rijke psyche van het gevoelig kind of de sensitieve jongere.

De grote uitdaging en moeilijke opdracht van de sensitieve persoon is trachten de sympathie, gevoeligheid en generositeit te behouden, maar daarbij meer innerlijke sterkte, vastberadenheid en begrenzing te ontwikkelen.  In de adolescentie is er de neiging om deze teerheid en scherp aanvoelen weg te spoelen met alcohol, te verdoven met drugs, op te gaan in een specifiek muziekgenre of te negeren door te vluchten in de groepsgeest of oppervlakkige stoerheid.  Op zich kan dit geen kwaad als het meer een fase blijft en de eigen originaliteit niet volledig verloren gaat in sociale druk of groepsidentificatie.  Naar de volwassenheid toe zou er een drang moeten ontstaan naar een synthese tussen de in aanleg aanwezige openheid en de latente talenten en anderzijds een actieve ontplooiing van deze talenten binnen werk, interesses en vriendenkring.  De positieve kenmerken van hooggevoeligheid worden meer en meer beklemtoond en gebruikt en de negatieve kenmerken zoals angst, verlegenheid, onzekerheid en twijfel worden meer beheerst en herhaaldelijk moedig overwonnen.

Er wordt hier veel sterkte, lef en zelfoverwinning gevraagd van deze rijke en sensibele ziel.  Meestal zijn er ook nog enkele kwetsuren vanuit het verleden die nog verwerkt moeten worden.  Het vraagt tijd, geduld en heling.  Maar geleidelijk kan men meer een eigen unieke weg vinden in het leven.  Zelfinzicht, kennis van andermans gedrag en gedachten, de juiste mensen ontmoeten, interesses verder ontdekken en voldoende tijd nemen voor zelfzorg, reflectie en ontspanning, kan het verleden helen en doet een nieuwe hoopvolle toekomst ontstaan.

Door meer een innerlijk midden te vinden in zichzelf, ontwikkelt er zich ook een echter zelfvertrouwen en wordt men minder uit het lood geslagen door moeilijkheden of weerstanden van buitenaf.  Hoemeer men weet wat de eigen doelstelling of het eigen ideaal is in het leven, hoemeer men groeit naar dit stabiele centrum.  Deze innerlijke sterkte of ik-sterkte neemt toe en niet langer hebben we het gevoel een roeiboot te zijn die overgeleverd is aan de grillige golven van de zee.  Vanuit onze ontwikkelde innerlijkheid kunnen we meer ons leven sturen in de richting van onze doelstelling.

Juist deze zelfcentrering zorgt voor het beter kunnen omgaan met onze gevoeligheid.  We weten meer wat we willen en wat we niet willen.  Onze sensitiviteit is niet omgeslaan in kilheid of hardheid, maar zorgt dat we empathisch, open en hartelijk de ander, onszelf en de natuur benaderen.  Maar onze zelfcentrering zorgt nu ook dat we vanuit een helder overzicht en meer zelfcontrole de manipulaties, machtspelletjes en de lelijkheid van buitenaf doorzien en niet toelaten.  Ons onderscheidingsvermogen en de kunst van het mentaliseren is gegroeid.  Zo worden we meer schepper van ons leven waarbij we met mildheid, vriendelijkheid, empathie en daadkracht onze doelen en talenten ontplooien en verdedigen in deze wereld.

 David Vanheerswynghels

Aanbevolen literatuur

Heinz Grill – ‘Opvoeding en zelfopvoeding’

Ivan Boszormenyi-Nagy – ‘Tussen geven en nemen’

Carolien Roodvoets – ‘Niemandskinderen’

Elaine Aron – ‘Hoog Sensitieve Personen’