Evenwicht tussen werk en vrije tijd

Deze thematiek van werk en vrije tijd keert regelmatig terug in debat, persoonlijke overpeinzing en binnen vriendschappelijke uitwisseling. In deze dichotomische tijden van enerzijds werkloosheid en werkonzekerheid en anderzijds overspoelend/teveel werk kunnen we eens stilstaan bij onze individuele visie op werk en vrije tijd.

We zien aan de ene kant een populatie mensen die zich verliezen in verveling en waardeloosheid door gebrek aan werk en zingeving en aan de andere kant een soort automaton-mens, zoals beschreven door Henri Bergson, die opgeslorpt is door het hyperkapitalistische regime van werken voor eigenbelang zonder creatief denken, tijd voor verstilling en het ontstijgen van zichzelf. Deze laatste mens heeft meer het gevoel geleefd te worden door een bepalende ideologie of machtsysteem die de voortdurende productie predikt om dan stoom af te laten door spullen te kopen. De werkdruk compenseren door te consumeren. In deze polariteit komt men dan vast te zitten. Het is niet zo dat de gemiddelde werkende mens van nu 70 uren arbeid lervert per week zoals bijvoorbeeld in het Manchester of Liverpool van de 19de eeuw. En toch is er een sterke toename van werkstress, het gevoel van achter de zaken aan te hollen, zich machteloos voelen tegenover het beleid, minder inspraak hebben in organisatie, bedolven worden onder administratieve lasten en de constante concurrentiestrijd om werk te behouden of te promoveren.

Er zijn natuurlijk vele gradaties binnen deze splitsing van teveel en te weinig werk. Maar toch zijn er twee duidelijke hoofdmoten te onderscheiden. Het gedoemd zijn in een overdonderde vrije tijd of het ingekapseld worden door een hectisch arbeidsregime dat erg veel flexibiliteit en mechanische inzet vraagt, maar weinig ruimte laat voor eigen creativiteit, innerlijke rust en spontaan overleg. De daardoor opgelopen gespannen zenuwen kunnen dan nog maar enkel ontspannen worden door tijdelijk vertier, entertainment, hobby’s ea.. Maar zelfs deze vrije tijd is erg beperkt door de ontelbare verplichtingen naast het werk (van babyborrels tot flitsboetes betalen, van autokeuring tot de kazouvakantie van de kinderen regelen,..). Voor deze groep mensen is het steeds een race tegen te klok. De Nederlandse filosofe Joke Hermsen maakt in haar boek ‘Stil de tijd’ het onderscheid tussen kloktijd (chronos) en ‘quality time’ (kairos) zoals ook de Grieken dit deden. In die ‘andere’ tijd is er dan meer ruimte voor scheppende activiteit en verandering. Men is dan niet zozeer slaaf van de tijd en kwantiteit, maar ontstijgt dit door bewust momenten te nemen voor zichzelf, voor gezonde overpeinzing en zelfreflectie, voor stilte en creatie.

In de laatste jaren van zijn leven, stond de Franse filosoof Michel Foucault, meer stil bij het thema van de zelfzorg of de zelfontdekking. Waar hij eerder de dood van de mens beschreef in zijn boek ‘De woorden en de dingen’ en de sturende macht doorheen de mens binnen de panoptische samenleving in zijn boek ‘Discipline, toezicht en straf’, heeft hij op het einde van zijn leven zich meer gefocust op het subject en de zingeving en hoe de mens meer zelfactief kan zijn als tegenbeweging tegenover een bepalende machtstructuur. Ook Foucault toont het belang aan van een soort ‘kairos’ om zich niet onbewust te verliezen in de ‘chronos’ die ons zelfgevoel en creativiteit kan ontnemen.

Ieder mens is een uniek wezen met eigen temperament, doelen en karaktertrekken. Wat werk is voor de ene persoon is vrije tijd voor de andere persoon. Binnen de persoonlijke reflectie over werk en vrije tijd is – en nu gaan we even terug naar de Grieken – het ‘gnothi seauton’ of ‘ken jezelf’ meer dan welkom. Stilstaan bij oa de vragen ‘hoe veel waarde hecht ik aan carrière, bezit en status?’, ‘wat zijn mijn interesses en wat biedt er mij kracht en rust?’, ‘hoeveel kinderen wil ik in mijn leven?’, ‘in welk vakgebied wil ik me verdiepen?’, ‘in welke mate ben ik stressbestendig?’,… kan meer zelfinzicht en helderheid geven. Het is meestal een zoeken met vallen en opstaan, het geleidelijk komen tot duidelijkheid door afweging en ervaring. Maar dit maakt het leven volgens mij ook zo waardevol; dat we voor een deel een keuzevrijheid bezitten om te beslissen wie we willen zijn. Ondanks verschillende weerstanden en beperkingen, is er altijd een keuzemogelijkheid. En hierin ligt juist de vrijheid en het creatief vermogen van de mens. Dit diepmenselijke aspect moeten we steeds koesteren en ons nooit laten volledig bepalen door systemen of overheersende regimes. Hoe verstikkend deze systemen ook kunnen zijn, het ergste is toch het bewust zich identificeren met deze passiviteit, volgzaamheid en slaafsheid en niet meer te geloven in een mogelijkheid tot overstijgen. Hoemeer vertrouwen in deze potentie, hoemeer we schepper kunnen worden van ons werk en onze vrije tijd.

David Vanheerswynghels