Het belang van moeilijkheden

Deze redelijk provocerende titel druist in tegen onze huidige mentaliteit of manier van tegen het leven aankijken.  Gelukkig-zijn, winst behalen, gelijk krijgen, genieten, appreciatie en respect ontvangen en plezier maken zijn meestal de doelen die het nastreven waard zijn binnen deze tijdgeest.  Weerstanden zijn dwarsbomers voor ons geluk, kritiek en afwijzing zijn helse aanvallen op onze eigenwaarde en tegenval, ontgoocheling en verlies zijn de dooddoeners van onze lichamelijke en mentale gezondheid.  We kunnen dit verbinden met de utilitaire visie van John Stuart Mill; wat me plezier, lust en geluk biedt is goed, wat me pijn en schade brengt moet ik trachten te vermijden.  Ook de Griekse filosoof Epicurus was deze gedachte genegen.

Maar is de mens dan enkel een hedonist die angstvallig moeilijkheden probeert te ontlopen?  De schaamte verdringen, de jaloezie projecteren, de twijfels maskeren, het innerlijke verdriet bedekken, de leegtes automatisch vullen met vertier, afleiding en verdoving,..  Blijft de mens daardoor niet gans zijn leven in een eenzijdigheid en passiviteit?  Maakt de moed om grensoverschrijdend te zijn, eerlijk te kijken naar jezelf, fouten toe te geven en weerstanden het hoofd te bieden, een mensenleven niet nobeler, gezonder, wijder en verrijkender?

Benjamin Franklin zei daarentegen: ‘Those things that hurt, instruct’.  En Friedrich Nietzsche wenste zijn vrienden tegenkanting en moeilijkheden toe, omdat hij wist dat het overwinnen of overstijgen ervan, innerlijke sterkte en meer stabiliteit schenkt.  Niet dat er geen ruimte zou mogen zijn om te rouwen, huilen, zich gekwetst en klein voelen.  Integendeel, dit doorleven en gewaarworden is juist noodzakelijk voor heling en vooruitgang.  Het gaat hier echter om het steeds willen vermijden van onlust en moeilijkheid omdat dit ons doet confronteren met onszelf.  Er is een angst voor die pijnlijke zelfreflectie en er is ook geen geloof of vertrouwen dat juist het moedig worstelen met weerstanden van buiten en binnen ons uiteindelijk standvastiger en innerlijk sterker maakt.

We zien veelal dat mensen die een zeer passieve levensfilosofie hebben en enkel geluk verwachten vanuit de omgeving, steeds zelfgenoegzamer en zelfs arrogant worden.  Er is meestal niet een uitstraling van tevredenheid, vriendelijkheid of empathie.  Het voortdurend vermijden van zelfreflectie en moedig en eerlijk tegenkantingen onder ogen zien, kan zich na verloop van tijd uiten in rusteloosheid, slaapproblemen en verschillende lichamelijke en emotionele spanningen.  Ondanks het uitleven van de lichaamsverlangens is er toch een onevenwicht aanwezig in de psyche omdat er een repressie is van het moeilijke.  Zoals Sigmund Freud zei dat onderdrukking van lust kan leiden tot neurose, zeg ik hier net dat het neurotische element schuilt in de angst voor zelfontwikkeling met de daarbij horende beproevingen, innerlijke gevechten en het noodzakelijke lijden.

In deze cultuur wordt het lijden sterk geschuwd omdat onze levensvisie gegrondvest is op het lichamelijke.  Er heerst een ware lichaamscultus waarbij het bewustzijn en ons scheppend vermogen aan de kant wordt geschoven.  Zelfs de creativiteit blijft grotendeels hangen in het domein van het lichamelijke.  Het geloof in een overstijgend principe is verloren gegaan.  De Grieken spraken over het ‘nous’, in de patristiek en de scholastiek was het geest, in de Indische filosofie noemt men dit principe atman of het Zelf en de Duitse idealisten zoals Fichte en Goethe schreven over het Ik.  Binnen de trichotomie van de mens blijft nu enkel nog het lichaam over.  Dit zorgt voor een enorme vernauwing qua zingeving.  Enkel de lust, de uiterlijke adoratie, de lagere wilsimpulsen en de ‘decoratie’ in ons bestaan kan ons nog bekoren en geluk verschaffen.  Wanneer een massa mensen nu deze nemende houding of zelfgerichte en enge mentaliteit aanneemt, dan vraagt dit voor botsing, wrijving, achterdocht, machtspelletjes en verschillende frustraties.  Iedereen wilt namelijk zijn portie aandacht, behoeftebevreding en uiterlijk succes.  Dit is onze huidige postmoderne wedloop naar geluk.

Zonder het geloof in een diepere essentie en het latente vermogen om zich te ontwikkelen als mens door middel van weerstanden, blijft ziekte, negatie, eenzaamheid, falen en kritiek een moeilijk te dragen last.  Deze laatste kunnen agressie, depressie en wanhoop ontlokken.  Wanneer men blijft vastzitten in de gedachte dat enkel het lichamelijke en uiterlijke ons het ultieme geluk kan bieden, dan kan men moeilijk komen tot de gewaarwording van de immense wijdte van het bewustzijn en het creatieve vermogen van het reine denken.  Het gezapig, moedig en eerlijk omgaan met moeilijkheden is een eerste actieve stap in de kennismaking met onze innerlijkheid en het daarin aanwezige grote potentieel.

David Vanheerswynghels